Iemand vroeg me wat thuis was en het enige waar ik aan kon denken waren de sterren op het puntje van je tong, de bloemen die uit je mond ontspruiten, de wortels verstrengeld in de openingen tussen je vingers, de oceaan die weergalmde in je ribbenkast.
De sneeuw kan het geen zacht wit schelen wie hij aanraakt.
Er is moed voor nodig om op te groeien en te worden wie je werkelijk bent.