Zeispreuken

Zeispreuken:

In een groot aantal spreuken laat men door iemand anders zeggen, wat men zelf denkt.    ´t Zijn andermansspreuken. In Vlaanderen heten ze zeispreuken. Het gezegde wordt aan een bepaald persoon toegeschreven, maar dan komt er nog altijs bij, waarom hij het gezegd heeft of onder welke omstandigheden.

Dit is dan de verdediging, die verklaren moet, hoe de oude vrouw, de boer, de dief, de dominee, de meid, of de jongen, de begijn of de koster aan hun wijsheid komen. Vandaar de naam apologische spreekwoorden. apologie = zelfverdediging.

De spreuken dragen steeds een komisch karakter. Ze heten ook wel Wellerismen, naar Samuel Weller, de knecht van Pickwick, die daar gespecialiseerd in was. Zijn navolger is kapitein Pulver, uit Van Lenneps roman Ferdinand Huyck, die dezelfde komische rol vervult.

Over de zeispreuken, een studie van F. van Es in de Oostvlaamse Zanten 1940, 55.

Dr. C. Kruyskamp gaf een verzameling van 671 Apologische Spreekwoorden uit in 1947.

 

Waar rook is, is ook vuur, zei de Veling, en hij stak zijn pijp aan bij een verse paardekeutel.

Afbeelding: Peter van Geest AI. Betekenis: Veling (iemand uit Westfalen) ziet de „rook” die van een verse paardenkeutel opstijgt, en besluit dat er dus „vuur” moet zijn en gebruikt die mest om zijn pijp aan te steken.

 

Door Pieter

Mensenmens, zoon, echtgenoot, vader, opa. Spiritueel, echter niet religieus. Ik hou van golf, wandelen, lezen en de natuur in veel opzichten. Onderzoeker, nieuwsgierig, geen fan van de mainstream media (MSM).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *