Het leven is een slaap, waarin de liefde een droom is.
Liefde noch vriendschap hoeven te krijgen wat ze kunnen geven.
Je bent als een vuurtoren die roerloos aan de zee van de mensheid schijnt: het enige wat je kunt zien is je eigen weerspiegeling in het water. Je bent alleen, dus je denkt dat het een enorm, prachtig panorama is. Je hebt de diepte niet gepeild. Je gelooft eenvoudigweg in de schoonheid van Gods schepping. Maar ik heb al die tijd in het water doorgebracht, diep in de huilende oceaan van het leven gedoken, dieper dan wie dan ook. Terwijl je de oppervlakte bewonderde, zag ik de scheepswrakken, de verdronken lichamen, de monsters van de diepte.