De wind die muziek maakt in novembermaïs heeft haast. De stengels zoemen, de losse schillen vliegen in halfspelende wervelingen omhoog en de wind raast voort. Een boom probeert ruzie te maken, terwijl zijn blote ledematen zwaaien, maar de wind is niet tegen te houden.
In juni kunnen wel een dozijn soorten op één dag hun knoppen laten barsten. Geen mens kan acht slaan op al deze verjaardagen. Geen mens kan ze allemaal negeren.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer, maar één wig ganzen, die de mist van de maartse dooi doorklieft, is de lente.