Albert Camus:
(Mondovi, Frans-Algerije, 7 november 1913 – Villeblevin, 4 januari 1960).
Frans filosoof, journalist en schrijver van romans, essays en toneelstukken. Hij ontving in 1957 de Nobelprijs voor de Literatuur.

Je zult nooit gelukkig zijn als je blijft zoeken naar waar geluk uit bestaat. Je zult nooit leven als je op zoek bent naar de zin van het leven.

Midden in de winter leerde ik eindelijk dat er in mij een onoverwinnelijke zomer schuilde.

De herfst is de tweede lente waarin elk blad een bloem is.

Als ik naar mijn leven en zijn geheime kleuren kijk, heb ik zin om in tranen uit te barsten.

Als je eindeloos blijft zoeken naar de definitie van geluk, zul je nooit echt geluk ervaren. Evenzo, als je eindeloos zoekt naar het doel van het leven, zul je nooit echt leven.

Ervaring kun je niet creëren. Je moet het ondervinden.

De mens is het enige schepsel dat weigert te zijn wat hij is.

De waarheid verblindt, evenals het licht. De leugen daarentegen is een fraaie avondschemer die elk voorwerp goed doet uitkomen.

Alleen de waarheid kan onrecht of liefde onder ogen zien.

Zij die de waarheid beminnen, moeten de liefde zoeken in het huwelijk, dat wil zeggen de liefde zonder illusies.

Een vrije pers kan goed of slecht zijn, maar zonder vrijheid kan de pers nooit anders dan slecht zijn

Loop niet voor me, want ik volg niet. Loop niet achter me, want ik leid niet. Loop gewoon naast me en wees mijn vriend.

Als de wereld begrijpelijk was, zou er geen kunst bestaan.

Het enige middel om de plaag te bestrijden is eerlijkheid.

Als de mens er niet in slaagt gerechtigheid en vrijheid te verzoenen, dan slaagt hij nergens in.

Er is altijd een filosofie voor gebrek aan moed.

Maar het hart heeft zijn eigen geheugen en ik ben niets vergeten.

De herfst is een tweede lente wanneer elk blad een bloem is.

Er komt altijd een moment in de geschiedenis dat iedereen die durft te zeggen dat twee en twee vier maakt, de doodstraf krijgt. De leraar heeft gelijk.

De tragedie van ouderdom is niet dat je oud bent, maar dat je jong bent. In dit ouder wordende lichaam zit een hart dat nog net zo nieuwsgierig, hongerig en vol verlangen is als in mijn jeugd. Ik zit voor het raam en kijk naar de wereld die voorbijgaat, ik voel me als een vreemdeling in een vreemd land, niet in staat om me te verhouden tot de wereld buiten, en toch brandt er in mij hetzelfde vuur dat ooit dacht de wereld te kunnen veroveren. En de echte tragedie is dat de wereld nog steeds zo ver weg en ongrijpbaar is, een plek die ik nooit helemaal heb kunnen bevatten.
