In november is de geur van voedsel anders. Het is een sinaasappelgeur, een pompoen- en pompoengeur. Het smaakt naar kaneel en kan ’s ochtends een huis vullen en iedereen in een mist uit bed trekken. Eten is in november beter dan in welke andere tijd van het jaar dan ook.
In november wordt het stil op aarde. Hij maakt zijn bed op, een winterbed voor bloemen en kleine wezens. Het bed is wit en stil, en veel leven kan zich onder de dekens verbergen.
In november trekken sommige vogels weg en blijven sommige vogels. De lucht is vol van afscheid en goede wensen. De vogels die vertrekken kijken heel serieus. Geen gek lentegezang nu. Ze hebben lange reizen voor zich en moeten uitkijken waar ze heen gaan. De blijvende vogels zijn ook serieus, want koude tijden staan voor de deur. Moeilijke tijden. Alle bessen zullen schatten zijn.
In november staan de bomen allemaal met stokken en botten. Wat zijn ze mooi zonder bladeren, terwijl ze hun armen spreiden als dansers. Ze weten dat het tijd is om stil te zijn.
In november zijn mensen goed voor elkaar. Op een speciale novemberdag reizen ze heel ver om met elkaar te eten en dank te zeggen voor hun vele zegeningen.