Avram Noam Chomsky:
(Philadelphia (Pennsylvania), 7 december 1928).
Amerikaans taalkundige, filosoof, mediacriticus en politiek activist. Chomsky is emeritus hoogleraar taalkunde aan het Massachusetts Institute of Technology. Als grondlegger van de generatieve taalkunde is hij de invloedrijkste taalwetenschapper van de 20e eeuw. Tussen 1980 en 1992 was hij de meest geciteerde auteur in wetenschappelijke tijdschriften op zeven na: Marx, Lenin, Shakespeare, Aristoteles, de Bijbel, Plato en Freud.
De algemene bevolking weet niet wat er gebeurt, en het weet niet eens dat het het niet weet.
Zolang de algemene bevolking passief is, apathisch, afgeleid naar consumentisme of haat jegens de kwetsbaren, kunnen de machtigen doen wat ze willen, en degenen die overleven zullen worden overgelaten om de uitkomst te overdenken.
Als arbeiders onzekerder zijn, is dat heel ‘gezond’ voor de samenleving, want als arbeiders onzeker zijn, vragen ze geen loon, gaan ze niet staken, vragen ze geen uitkeringen; ze zullen de meesters graag en passief dienen. En dat is optimaal voor de economische gezondheid van bedrijven.
Het is de verantwoordelijkheid van intellectuelen om de waarheid te spreken en leugens aan de kaak te stellen.
Ik weet niet welk woord in de Engelse taal – ik kan er geen vinden – van toepassing is op mensen die bereid zijn om het letterlijke bestaan van georganiseerd menselijk leven op te offeren zodat ze een paar extra dollars in zeer gevulde zakken kunnen steken. Het woord ‘kwaad’ komt niet eens in de buurt.
De slimme manier om mensen passief en gehoorzaam te houden is om het spectrum van aanvaardbare meningen strikt te beperken, maar een zeer levendig debat binnen dat spectrum toe te laten. Dat geeft mensen het gevoel dat er vrij denken gaande is, terwijl deveronderstellingen van het systeem steeds worden versterkt door de grenzen die aan het debat worden gesteld.
