Twentse spreekwoorden en gezegden

Van leefde allenig kan ‘n kachelpiep nich rookn.

Afbeelding: Peter van Geest AI. Betekenis: De “kachelpiep” (kachelpijp) symboliseert het huiselijke vuur of de warmte in huis — iets wat brandstof nodig heeft om te blijven roken. Liefde op zich geeft geen warmte als er geen eten, onderdak of middelen zijn. De spreuk benadrukt dus de nuchtere, realistische levenshouding van de streekbewoners: gevoel is mooi, maar praktische zaken tellen ook. Oorsprong: Deze uitdrukking komt uit het Nedersaksisch dialect, dat gesproken wordt in het oosten van Nederland (met name Drenthe, Overijssel en de Achterhoek) en in aangrenzende gebieden van Duitsland. Er is geen specifieke auteur; het is een volksspreuk — ontstaan uit het dagelijks leven van gewone mensen, vaak in agrarische of arbeidersgemeenschappen.

A’j ‘n hoond ploagt, mö’j ‘t bietn vuur leef nemn.

Afbeelding: Peter van Geest AI. Betekenis: Wie een ander uitdaagt, moet niet verbaasd zijn als diegene terugbijt. Met andere woorden: wie kwaad doet, moet de gevolgen aanvaarden — je krijgt wat je uitlokt. Het gezegde leert verantwoordelijkheid voor je eigen daden: als je iemand kwetst, uitdaagt of provoceert, kun je niet klagen wanneer er een reactie komt. Oorsprong: Deze uitdrukking is in het Twents dialect, een streektaal gesproken in Twente (Oost-Nederland, Overijssel). Er is geen specifieke auteur bekend; het is een volksgezegde dat mondeling werd overgeleverd in de streektaalcultuur. Dergelijke gezegden komen vaak uit een tijd waarin mensen veel dichter bij de natuur en het boerenleven stonden.

A’j wilt dat ze good oaver oe sprekt mo’j zölf ‘n moond hoaldn.

Afbeelding: Peter van Geest AI. Betekenis: Door bedachtzaam, terughoudend en met respect te spreken, behoudt men een goede naam, terwijl men door ondoordacht te praten, juist een slechte reputatie kan krijgen. Oorsprong: Over de precieze oorsprong en de auteur is geen specifieke informatie of bekende schrijver gevonden, wat vaak het geval is bij streektaalspreuken: ze zijn meestal traditionele volkswijsheden die mondeling zijn overgeleverd binnen gemeenschappen, zonder een exacte maker.

De tied vlög zear ‘n boeren smeet ziene vrouw ‘n wekker noa.

Foto: FB – Twentse-spreuken. Betekenis: Het betekent ironisch dat de tijd snel verstrijkt en pogingen om die te stoppen vergeefs (en vaak komisch) zijn. Oorsprong: De uitdrukking is een streektaal-grapje uit Twente zonder bekende auteur.

Schilderiejen en ruzie mö-j van wiedten bekieken.

Afbeelding Peter van Geest. Betekenis: Zowel schilderijen als ruzies moet men ‘van een afstand’ bekijken om ze goed te kunnen beoordelen. Van dichtbij zie je alleen de chaos en de verfstreken; pas wanneer je afstand neemt, zie je het geheel en de samenhang. Het is een aansporing tot afstand nemen en relativeren — een oproep tot kalmte in conflictsituaties.
Oorsprong: Er is geen individuele auteur; het is een collectieve wijsheid uit het Twentse dialectgebied, vergelijkbaar met andere volksuitdrukkingen die levenslessen over gedrag en inzicht bevatten.

D’r is geen geatje zo klein of d’r past wal ’n spiekerke in…

Afbeelding: Peter van Geest AI. Betekenis: Het duit erop dat je niet moet opgeven, zelfs niet als de situatie hopeloos lijkt. Net zoals je een kleine nagel (spiekerke) in een klein gat kunt slaan, kun je ook in moeilijke situaties altijd nog iets betekenen of iets oplossen. Oorsprong: Het is waarschijnlijk een stukje volkscultuur dat in Twente is ontstaan en van generatie op generatie is doorgegeven. Dit soort spreekwoorden groeien organisch in dialect en lokale tradities, en het is heel lastig om ze precies tot hun bron terug te traceren.

Wa’j ok doot ’t maakt nich oet, a’j der mer vuur goat.

Afbeelding: Peter van Geest AI. Betekenis: Het drukt een typisch Twentse levenshouding uit: eenvoud, nuchterheid en waardering voor inzet boven resultaat. Het gaat er niet om wat je doet, maar hoe je het doet — met overtuiging, enthousiasme en toewijding. Oorsprong: Het is een Twentse volksspreuk, ontstaan binnen de boeren- en arbeiderscultuur in de 19e–20e eeuw, toen levenswijsheden vaak mondeling werden overgeleverd. Zulke zegswijzen werden gebruikt om hard werk, volharding en eer in eigen werk te benadrukken.

Leefde moakt bleend, moar a´j trouwd bunt goat oe de loekn wa lös.

Afbeelding: Peter van Geest AI. Betekenis: Het heeft de humoristische betekenis dat wanneer mensen verliefd zijn, ze elkaars tekortkomingen over het hoofd zien, maar in een huwelijk worden ze zich vaak bewuster van die onvolkomenheden. Nederlands: Liefde maakt blind, maar als je getrouwd bent gaan je de ogen wel open.

As’j n breuken pötken wilt liemen, kuj aait wal n skearf te kort kommen.

Afbeelding: fbtwentsespreuken. Betekenis: Dat wat eenmaal kapot is, kan nooit meer helemaal perfect hersteld worden. Er zal altijd iets (een “scherf”) ontbreken of mank gaan. Oorsprong: De spreuk komt uit Twente en de Gronings-Duitse grensstreek (Oost-Friesland).

 

 

 

Door Pieter

Mensenmens, zoon, echtgenoot, vader, opa. Spiritueel, echter niet religieus. Ik hou van golf, wandelen, lezen en de natuur in veel opzichten. Onderzoeker, nieuwsgierig, geen fan van de mainstream media (MSM).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *